Ga naar de inhoud

Is er een indicatie voor neuropsychologisch onderzoek na een TIA?

De REGARDS-studie laat voor het cognitief functioneren van de deelnemers die een TIA doormaakten, voorafgaand aan de TIA dezelfde langzame neerwaartse trend zien als bij de deelnemers zonder TIA of CVA. Kort na de TIA waren er geen veranderingen in cognitief functioneren. Echter, in de jaren na de TIA gingen de resultaten op de cognitieve tests (vooral die van het verbale geheugen) sneller achteruit dan in de controlegroep zonder TIA of CVA. Cognitie vertoonde na een TIA of CVA dezelfde neerwaartse trend, al lag het niveau van cognitief functioneren na een TIA gemiddeld op een hoger niveau dan na een CVA.

Het beleid zoals geschetst in optie C past het best bij de bevindingen van de REGARDS-studie. Psychologen kunnen maar beter bedenken dat een TIA op den duur een verhoogd risico op vermindering van cognitief functioneren met zich mee kan brengen. Door een herhalingsonderzoek aan te bieden kan de ouderenpsycholoog eventuele veranderingen in cognitief functioneren signaleren en met de patiënt en diens naasten bespreken wat eventuele veranderingen betekenen en hoe daarmee het best kan worden omgegaan.